zandpoortvest 10
be 2800 mechelen
t +32 15 336 336
m (b) +32 478 811 441
m (d) +32 475 477 478
Mary Alacoque Waters (°1957)
Oude meesters
Mary Waters maakt gebruik van technieken die al bekend waren bij de zeventiende-eeuwse
schilders die ze zo bewondert. ‘Het handwerk van de schilder is
eigenlijk al in geen honderden jaren erg veel veranderd. Ik maak gebruik
van lagen en lagen verf; lagen vernis ertussen voor meer transparantie
en intensere kleuren. Soms zijn het bij elkaar wel veertien lagen. Je
zou kunnen zeggen dat elk schilderij wel zes tot acht maal geschilderd
is. Het gaat me om de intensiteit die je daardoor bereikt, dezelfde intensiteit
als van sommige moderne kleurenfotografie.’ Wanneer het over fotografie
gaat raakt ze niet uitgepraat. Haar partner is fotograaf, maar belangrijker
is de invloed van fotografie op haar beleving van kunst zoals ze die
ze in haar jongere jaren ontwikkelde. ‘Denk je in. Ik had dan wel
op de kunstacademie gezeten, maar Dublin was heel ver weg. Het museum
heeft een heel mooie, maar toch tamelijk beperkte schilderijencollectie
en ik kwam daar een of twee keer per jaar. Al mijn kennis kwam verder
uit boeken, van plaatjes. Ik leerde de Hollandse meesters en de Italiaanse
Renaissanceschilders kennen door hun gefotografeerde werken. Mijn smaak
werd gevormd door reproducties. Veel later pas heb ik sommige van die
schilderijen in het echt gezien. Dat was soms een schok, omdat ik me
van een bepaald schilderij een heel andere voorstelling had gemaakt.
Natuurlijk zijn ze prachtig; zo intens, zelfs al zijn ze maar heel klein.
Ik vind vooral de stillevens mooi. De manier waarop de Hollanders er
hun eigen ethiek mee ondergroeven: ze maakten van die prachtige weelderige
opstellingen, met een overvloed aan bloemen en fruit, allemaal mooie
en luxe dingen. En wat was de morele boodschap hiervan? Gedenk te sterven,
het leven is kort, hecht je niet aan materiële zaken. Fantastisch
gewoon. En Vermeer, ik houd van Vermeer… ongelooflijk te bedenken
dat die man nooit een foto in handen heeft gehad, nooit een fi lm heeft
gezien. Maar voor mijn werk ga ik daar juist een stap vandaan. Ik kijk
in kunstboeken voor inspiratie. Voor mij is het gefotografeerde schilderij
het onderwerp waar ik vanuit ga, niet het schilderij zelf.’
Verloren jaren
Het keerpunt in haar leven kwam na haar dertigste. Eindelijk wist ze wat
ze wilde. ‘Er was ineens een soort klik. Ik heb mijn baan opgezegd
en ik ging schilderen. Ik gaf mezelf twee jaar de tijd om werk te maken
en ik heb ontzettend veel geluk gehad; bijna onmiddellijk nadat ik begon
te exposeren kwam het succes. Maar het waren twee magere jaren.’ Ze
heeft spijt van de tijd die ze voor de klas stond. Hoewel ze toegeeft
dat het onderwijs haar heeft gevormd, blijft er een zekere weemoed om
de verloren jaren. ‘Ik had zoveel schilderijen kunnen maken in
die tijd!’ Bij een uitwisseling in het kader van een EU-kunstmanifestatie
werd Mary Waters door de stad Amersfoort uitgenodigd, later verhuisde
ze naar Utrecht. ‘Ik kwam hier in 1995 – ik was nog maar
een jaar, anderhalf jaar bezig als exposerend kunstenaar – en ik
ben eigenlijk nooit meer weggegaan.’ Haar basis was verplaatst,
haar fascinatie met oude meesters bleef. ‘Toen ik ermee begon,
dacht ik dat het een fase zou zijn, maar ik heb ontdekt dat ik hierin
alles kwijt kan wat ik wil. Ik wil laten zien wat deze schilderijen,
of liever gezegd de reproducties ervan, voor mij betekenen. Ik eigen
mij deze tweedehands beelden toe, ik wil ze bezitten. Ik gebruik ze,
los van het originele schilderij, op mijn eigen manier.’ Die manier
is altijd een lust voor het oog. Soms is het een detail dat ze eruit
pikt en tot indrukwekkend formaat opblaast. Soms schildert ze alleen
met zwart en wit; weer een referentie aan de fotografi e. Ze maakt spannende
combinaties zoals in ‘Bronzino dress in a church,’ waar de
achtergrond wordt gevormd door een sereen kerkinterieur zoals Van Saenredam
die schilderde. Hierin zweeft een schitterende, uitbundige Renaissancejurk.
In andere schilderijen vallen de herhalingen op: tweelingen, drielingen. ‘Het
zijn pogingen om twee of drie maal exact dezelfde persoon te schilderen,
maar het lukt me nooit. Een drukker zou een portret in luttele minuten
perfect kunnen reproduceren; ik ben er uren en uren mee bezig. De dichotomie
in een persoonlijkheid fascineert me. Het resultaat is echt ontzettend
interessant, die subtiele verschillen, de manier waarop het beeld afwijkt.
Ik ben een biologische schilder.’